MasterTennis interviewt Jacco Elthing

🎾 MasterTennis interviewt Jacco Eltingh, deel 1.

We treffen Jacco Eltingh, technisch en commercieel directeur van de KNLTB, in zijn eigen tuin. Nog bezweet van een potje tennis tegen zijn zoon. Hij oogt afgetraind. Klaar voor zijn zware opdracht om proftennissers van Nederland weer mee te laten doen op het hoogste podium. Net zoals in zijn gouden jaren. Een uitgebreid gesprek over mobieltjes, Canada, Robin Haase, een ambitieus beleidsplan en de drijfveren van Jacco zelf. We publiceren het interview in twee delen, vandaag en morgen. Nu deel 1

.🥎 ‘Normaal doe ik geen interviews voor een discussieplatform op sociale media. Het leidt er vaak toe dat mensen makkelijk schreeuwen zonder dat ze de feiten checken. Ik heb er zelf niks mee. Vanuit collega’s weet ik natuurlijk wel dat dergelijk platforms er soms toe doen. Dus als ik een kans krijg om uitleg te geven, dan maak ik daar graag tijd voor vrij. Zeker voor zo’n mooi hobbyproject als MasterTennis. Ik wil hiermee ook graag het vaak negatieve beeld over de KNLTB bevechten, dus daarom doe ik het ook.’

🎾 Ben je blij met het Nationaal Tennis Centrum in Amstelveen?

🥎 ‘We zijn al verhuisd met de kantoren. De tennisbanen gaan 2 september open, dan gaat het tennis vanuit Almere ook over. Het is prachtig, je weet niet wat je ziet. De banen gaan we overigens niet direct gebruiken voor evenementen zoals een NK voor senioren of junioren. Die hebben we nodig voor trainingsprogramma’s voor onze toppers. Evenementen zijn daaraan voorlopig ondergeschikt. Kijk, zo’n trainingscentrum is een belangrijke stap in de goede richting, je hebt daar de beste faciliteiten van de hele wereld. Daar kan het niet meer aan liggen’

🎾 Waarom zijn we geen top tennisland meer?

🥎 ‘Dat ligt niet eenvoudig, het is een verhaal met veel facetten. Je hebt als jongere tennisser een paar belangrijke keuzemomenten in je tennisloopbaan. Denk aan: welke club, welke trainer, welke tennisschool? Het ontbreekt de ouders vaak aan kennis, vaak gaat het dan om een gevoel of financiën die de doorslag geven. Tegelijkertijd is het tennislandschap enorm veranderd. In mijn tijd waren er drie tennisscholen en een tennisinternaat. Nu heb je er 450. Vervolgens moet je ook hopen ook dat een trainer bereid is om een talentje weer door te geven aan een volgende trainer in een volgende fase.’‘Dan de mobiele telefoon. Dat heeft een enorme invloed op de jeugd; de afleiding is enorm. Terwijl tennis een sport is die je vanaf jonge leeftijd consequent en met de nodige herhaling moet doen. Dat is bepaald niet vet cool. De gezinsstructuur is veranderd. Er was vroeger vaak iemand thuis die het kind naar training kan brengen. Tweeverdieners zijn overal, die hebben vaak minder tijd voor hun kinderen. Wat ook niet meer standaard is: het oordeel overlaten aan de expert. Van de tandarts geloven we dat wel, maar aan het oordeel van de tennisleraar wordt getwijfeld. Bovendien stellen veel Nederlandse kinderen erg vaak de waarom-vraag. Al die factoren hebben in meer of mindere mate invloed op het prestatiegedrag van een kind.’‘Het sociale aspect is erg belangrijk. We moeten weer meer groepsstructuur creëren bij de jeugd, zodat je weer langer blijft tennissen. Vroeger reed ik na school met mijn racket naar de club, dan kwam je altijd iemand tegen. Dat bestaat nagenoeg niet meer. Ik ging vroeger ook gewoon pielen op straat met mijn vader. Als we nou eens een jaar de achterdeur, de uitstroom, voorkomen. Dan zijn we zo terug op het oude niveau. We zijn een ijzersterke sport.’‘Vanaf 2012 zijn we van 139.000 naar 97.000 jeugdleden gegaan. Een jeugdlid blijft gemiddeld 2,9 jaar lid. Dat tij moeten we keren. Kinderen haken vaak af bij de middelbare school, dan wordt het leven drukker. Sporten is ook kostbaar, zeker tennistrainingen. Het is bovendien een moeilijke sport, je moet ervoor trainen. Dat maakt trainingen en trainers zo belangrijk.’

🎾 Waarom ging het vroeger, in jouw tijd, zo goed?

🥎 ‘Bondscoach Stanley Franker heeft toen het geloof gegeven: als je hard werkt en je hebt enige aanleg, met de juiste begeleiding, dan is beroepstennis een optie. Daarnaast: er was gezonde concurrentie. Je gunde het elkaar en je maakte elkaar beter. Nu proberen we veel meer goede groepjes te krijgen die elkaar opjagen en versterken.‘

🎾 Het beleidsplan ‘Five Steps To The Top’. Leg uit!

🥎 ‘Het is een combinatie van zaken die al goed gingen, oude initiatieven die terugkeren plus een aantal nieuwe zaken. Zo komt de instroomtraining, de vroegere fase-/bondstraining, weer terug in 50/60 regio’s. De samenwerking met de tennisscholen gaan we doorzetten en op een hoger niveau brengen. Maar dat betekent ook meer overleg en polderen, dat is natuurlijk moeilijk voor een topsportklimaat. Je moet ook vaststellen dat er maar weinig profs doorkomen uit de tennisscholen. Belangrijke verklaring is vaak dat het hoofd van de tennisschool niet mee kan op reis, hij moet immers les geven.’ ‘Dit zijn de vijf fases van Five Steps To The Top: 1 Basisschooljeugd2 Jeugd begin middelbare school3 Jeugd middelbare school (vervolg), al in staat om met volwassenen te trainen4 Jonge beginnende profs5 Profs op de tourHet gaat om een aanpak voor de lange termijn. Een kind van 6-10 jaar dat nu begint, talent heeft en er voor open staat, moet over 12-15 jaar een goede prof zijn. Dan moeten we hebben aangetoond dat alle stappen en ondersteuning hebben gewerkt. In de tussentijd stoppen we meer tijd en geld in de jonge profs van nu. Die moeten immers ook de Davis Cup spelen of de Fed Cup. Spelers die mogelijk door anderen al zijn afgeschreven, maar nog niet de zorg, aandacht en intensieve training hebben gehad waardoor ze misschien alsnog de top-100 kunnen halen.

Denk ook aan betere voeding, duidelijke structuur, betere coaching. Kijk maar eens naar Kiki. Die heeft ook een paar jaar geleden de volgende stap gemaakt met Sluiter en een nieuwe conditietrainer. Die heeft echt keuzes gemaakt. Van 80 naar plek 5.’ ‘Vorig jaar hadden we 76 mannen in de Nederlandse Futures. Dat zijn heel soms tennishobbyisten, maar bij vrijwel iedereen is er een enorme passie voor de sport. Stel dat je daar de betere zorg omheen brengt. Zoals je nu ziet bij Jesper de Jong en Ryan Njiboer, die dubbelen samen, spelen tegen elkaar, trainen bij het NTC en winnen prijzen.

Sowieso winnen we op dat niveau ook veel meer dan ooit. Dat ligt aan de spelers zelf, aan de tennisscholen en aan ons. Nu wordt er meer gezamenlijk gedacht en gehandeld. Iedereen krijgt meer in de gaten wat toptennis inhoudt. Ook omdat ze bijvoorbeeld Robin zien trainen op het NTC.’‘Ze worden ruim financieel ondersteund in hun buitenlandse reizen, in de coaching en trainingen. We hebben nu met 20-25 mannen een contractje gemaakt. Ze mogen dan twee dagen of meer trainen bij ons. Jesper en Ryan trainen volledig bij ons. Al die spelers kunnen ook aanhaken bij de travelling coaches van de bond, daarvoor betalen ze een percentage van het prijzengeld. Ik hoop dat het aanslaat. Niet alles werkt, maar we zien nu al veel resultaat. Kijk bijvoorbeeld naar Lesley Kerkhove. Ze heeft een eigen trainer, maar in de weken dat ze met ons reist, heeft ze toernooien gewonnen. Haar eigen trainer kan lang niet altijd mee.’

🎾 Hoe doen we het internationaal?

🥎 ‘Het Nederlands budget is niet vergelijkbaar met dat van bijvoorbeeld Australië, de LTA (de Engelse tennisbond) of de Amerikaanse USTA. Maar we luisteren naar die bonden, want ze kampen met dezelfde issues als wij: ouders, scouting van talent op jonge leeftijd, de balans tussen tennis en fysieke arbeid, et cetera. Daar praat ik veel over met mijn collega’s en we moet die kennis vertalen naar de Nederlandse situatie.’

🎾 Wat gaat er in Canada goed?

🥎 ‘Zij hebben een megabudget. Zij kunnen elk kind met bovenmatige aanleg één op één zorg bieden, met de beste coaches. De Canadese bond is een superrijke bond, door de Masters toernooien daar en door televisierechten. De landen waar de Grand Slams en de Masterstoernooien zijn, zijn exorbitant rijk. Daarnaast is de sportcultuur in die landen anders dan in Nederland. Waarom zijn er extreem veel mensen uit het Oostblok zo goed? Omdat deze kinderen harder te belasten zijn, meer drive hebben, meer gewend zijn om te moeten luisteren.’

🎾 Morgen deel 2 van het interview met Jacco Eltingh, over tennisscholen, korte termijnambities, Robin Haase, (mentale) coaching, de media en Eltinghs doelstellingen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s