Psycholoog, publicist en tennisliefhebber Vittorio Busato (vittoriobusato.nl) schreef speciaal voor MasterTennis een recensie van de Federer-biografie van tennisjournalist Christopher Clarey. Hij geeft het boek 3,5 ballen (van de maximaal vijf ballen).
De eerste keer dat ik in de International Herald Tribune – inmiddels eigendom van The New York Times – bij toeval een stuk las van Christopher Clarey wist ik direct: betere tennisschrijvers dan hij zijn er niet. Die ontdekking deed ik al zeker twee decennia terug, en sindsdien ben ik deze journalist blijven volgen. Clarey, die zelf op college-niveau heeft gespeeld, is eloquent, uitstekend geïnformeerd, kritisch en schrijft in een stijl die doet denken aan die van Scott Fitzgerald – auteur van onder meer de klassieker The Great Gatsby. Van Gatsby heb ik me lang getracht een voorstelling te maken hoe hij er in het echt uit zou zien – totdat ik op televisie Roger Federer in wit pak het Centre Court van Wimbledon zag betreden. Toen ik pas op Twitter een aankondiging van Clarey zag van zijn biografie van die Gatbsy, The Master, the long run and beautiful game of Roger Federer, was ik direct verleid zijn boek te kopen.
Christopher Clarey
“Federer might have been the guy you wanted your daughter to date. Safin was more likely the guy your daughter wanted to date.”
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: mijn hooggespannen verwachtingen zijn niet uitgekomen. Hoe excellent Clarey ook is op de korte baan in de krant, op de lange baan met een minder dwingende deadline excelleert hij aanzienlijk minder. Zijn boek bevat flink wat overbodige details en uitweidingen. Strenger schrappen had de biografie niet alleen minder obees gemaakt, het was vooral de vaart ten goede gekomen. Neemt niet weg dat The Master voor de tennisliefhebber in het algemeen, en die van Roger Federer in het bijzonder, heel veel lezenswaardigs bevat. Ik bedoel, het zal je als journalist door de meester zelf maar tegen je gezegd worden: “I never fell out of love with the sport. Never.”
Als psycholoog las ik met extra belangstelling de passages over sportpsycholoog Christian Marcolli, een voormalig professioneel voetballer van onder meer FC Basel die vanwege knieblessures op zijn 25e moest stoppen. Op aanraden van Sven Groeneveld, destijds als coach in dienst bij de Zwitserse tennisbond, zou Marcoli de jonge, en hyperactieve en temperamentvolle Federer weleens goed kunnen helpen om beter te leren omgaan met zijn emoties.
Diezelfde Groeneveld was trouwens in 2000 benaderd om coach van Federer te worden, maar hij zag daarvan af omdat hij vond dat of de Australiër Peter Carter of de Zweed Peter Lundgren dat moesten doen. “Both Peters had invested so much time in Roger, and I had such a good relationship with both, and I felt I couldn’t take the job because these two guys deserved it,” aldus gentleman Groeneveld.
Federer heeft sowieso veel geluk gehad met een aantal mensen in zijn leven. Misschien is zijn fitnesscoach Pierre Paganini voor zijn carrière wel de belangrijkste geweest. Het is fascinerend te lezen hoe Federer op hem vertrouwt. Zijn drills zijn (nog altijd) steevast gericht op het ontwikkelen van kracht en coördinatie, en altijd toegepast op wat er nodig is op de tennisbaan. “Explosive endurance,” typeert Paganini zijn methode. “Nine times out of ten on the court, the speed is in het first three steps and then you’re playing the tennis ball. So you have to train to be particularly strong in the first three steps.” En dat niet alleen in de eerste set, maar ook diep in de vijfde set op een Grand Slam. Opmerkelijk is dat Paganini geen achtergrond heeft in tennis, maar in voetbal en atletiek. Hij moet de benodigde fysiek voor het spel als geen ander tot in de diepste essentie ontleed hebben.
Aangenaam aan het boek is dat Clarey de vraag naar de Greatest Of All Time, ofwel de GOAT, niet echt expliciet stelt, laat staan beantwoordt. Zeer velen, ook op deze digitale hangplek van Mastertennis, vinden dat Federer dat is. Voorstelbaar, maar eigenlijk is het een perverse vraag. Zijn Djokovic, Federer en Nadal immers niet zo extreem goed én consistent omdat ze elkaar inspireren en elkaar daardoor tot zeldzame hoogten stuwen? Federer is ontegenzeggelijk de meest artistieke, elegante en gracieuze speler ooit – hoewel ook Pancho Gonzales, Miloslav Mečíř en Justine Henin tennisten zoals God dat ooit voor ogen moet hebben gehad. Maar tennis is geen jurysport. Federer heeft zeker in belangrijke finales vaker van Djokovic en Nadal verloren dan dat hij ze verslagen heeft. Gezien zijn spel deze week op de US Open zou Djokovic weleens hard op weg kunnen zijn om onbetwist en zogenaamd objectief die GOAT te worden. Maar is Federer beter dan Rod Laver? Zou hij vaker gewonnen dan verloren hebben van John McEnroe? Of van Jimmy Connors, nog zo’n lastige lefty? Om over Björn Borg, mijn jeugdheld, nog maar te zwijgen. Want wat als die mysterieuze Borg psychologische hulp zou hebben gezocht en na elf grandslamtitels niet was gestopt op zijn 26 e ? En wat als, zoals Clarey in zijn boek oppert, Marat Safin een fitness-coach had gehad als Paganini, een sportpsycholoog als Marcoli of een levenspartner zoals Federer heeft gevonden in Mirka Vavrinec? We zullen het nooit weten, we kunnen er alleen maar over speculeren – en het erover eens zijn dat al deze genoemde spelers absolute grootheden zijn.
The Master is een goede, maar geen meesterlijke biografie. Het boek iseerder als zo’n heerlijke winstpartij, alleen jammer van die onnodig verloren set. Desalniettemin is het zeker een aanrader zoals deze vergelijking van Clarey over Federer en Safin illustreert: “Federer might have been the guy you wanted your daughter to date. Safin was more likely the guy your daughter wanted to date.”
Christopher Clarey (2021)
The Master, the long run and beautiful game of Roger Federer
New York: Hachette Book Group, 421 pagina’s