Jantje lacht, Jantje huilt. Dat is de korte samenvatting van de status van het huidige Nederlandse mannentennis. Hoewel het de laatste weken meer huilen dan lachen is.
In Antwerpen kwamen gisteren en vandaag vier landgenoten in actie. De uitkomst daarvan was een tranendal. Van Jesper de Jong kunnen we nog zeggen dat het mooi was dat hij het hoofdtoernooi haalde. Veel meer mochten we van hem niet verwachten. Hoewel zijn verlies tegen de 30-jarige nummer 60 van de wereld, Constant Lestienne, een gemiste kans was.
Tallon Griekspoor is de weg kwijt. Hij verloor gisteren voor de zesde achtereenvolgende keer een wedstrijd bij een ATP-toernooi. Toegegeven, corona en anderen ziekten speelden hem in de laatste weken parten. Maar in rap tempo verliest hij zijn gewonnen punten van vorig jaar en keldert hij op de wereldranglijst.
De komende weken worden voor hem cruciaal met het oog op directe plaatsing bij de Australian Open begin volgend jaar. In november heeft hij 170 punten te verdedigen van twee gewonnen Challengers vorig jaar. Hij moet punten scoren om in de top-100 te blijven.
Dat moet Tim van Rijthoven ook doen, maar dan om in de top-100 te komen. Hij kon de kans om zijn wedstrijd vandaag uit te serveren niet verzilveren. En verloor. Botic van de Zandschulp maakte het helemaal bont. Hij pakte maar zes games tegen de nummer 136 van de wereld.
We kunnen niet achter de schermen kijken bij de Nederlandse groep tennissers. Een oorzaak van hun falen kunnen we dan ook niet benoemen. Jesper de Jong constateerde gisteren nog triomfantelijk dat het Nederlandse tennis het goed doet en dat het succes van de één het succes van de ander uitlokt. Inderdaad werkt het vaak zo. Maar de laatste weken en vooral gisteren en vandaag werkte het helaas de andere kant op.
Laten we toch positief eindigen: zonder wildcards en puur op eigen kracht stonden in Antwerpen vier Nederlanders in het hoofdtoernooi. Daar houden we ons maar aan vast.